Rol van moleculaire DNA markers bij een hersentumor patiënt
Soorten gliomen en moleculaire veranderingen
De graad waarin een glioom als hersentumor is ingedeeld zegt niet altijd alles over hoe een tumor zich bij een individuele patiënt zal gaan ontwikkelen. Zo kan een tumor met een hogere graad soms minder snel terug komen dan men op grond van het microscopisch beeld en de classificatie zou verwachten. Daarbij is vooral het type glioom is van belang. Zo hebben de pure oligodendrogliomen over het algemeen een gunstiger prognose dan de astrocytomen. Oligodendrogliomen zijn meestal gevoeliger voor behandelingen zoals chemotherapie dan astrocytomen. Meng-gliomen hebben een prognose en gevoeligheid voor behandeling die tussen het astrocytoom en het oligodendroglioom in zit. Kortom, de gradatie moet altijd in combinatie met het tumor type gezien worden om een redelijke prognose te kunnen geven en dan nog is iedere patiënt weer een uniek geval die sterk van de gemiddelden kan afwijken. Daanaast komt nog dat er in de laatste jaren steeds duidelijker ziet dat niet alleen het type glioom (celtype) van belang is. Ook de moleculaire kenmerken van de tumor zeggen veel over de prognose voor een patiënt. Met ‘moleculaire kenmerken’ worden de eigenschappen van het tumorweefsel en van het DNA (erfelijk materiaal) van de tumor bedoeld. Deze kenmerken kunnen ook van invloed op de gevoeligheid voor therapie zijn.
Moleculaire markers hersentumoren
Er worden bij de hersentumor onderzoeken steeds meer moleculaire markers ontdekt met de daarbij behorende kenmerken. De belangrijke moleculaire kenmerken (‘markers’) van gliomen zijn op dit moment:
- De 1p/19q-codeletie. Dit is een kenmerk dat vooral bij oligodendrogliomen en menggliomen (graad 2 en 3) voorkomt. Iedere menselijke cel bevat 23 paar chromosomen, die genummerd zijn van 1 tot en met 22, plus 1 paar geslachtschromosomen (X en Y). Ieder chromosoom bevat 2 korte armen (p-armen) en 2 lange armen (q-armen). Indien er bij het chromosomaal onderzoek van een glioom sprake is van verlies van de korte arm van chromosoom 1 (1p) en de lange arm van chromosoom 19 (19q) is het voor de prognose gunstig. Patiënten met een 1p/19q-codeletie hebben dus een betere prognose dan andere glioom-patiënten en zijn bovendien vaak gevoeliger voor behandelingen, vooral voor chemotherapie.
- De MGMT-methylatie. Dit is een eigenschap die iets zegt over de prognose van glioblastomen (graad 4) en over de gevoeligheid voor chemotherapie. MGMT staat voor O-6-methylguanine-DNA-methyltransferase. Een afwijkende MGMT-status is gunstig omdat normaal MGMT de gevoeligheid voor chemotherapie vermindert.
- IDH1 en IDH2 (isocitraat dehydrogenase 1 en 2). Deze zeggen iets over de prognose van verschillende graden gliomen.
Deze ‘markers’ zijn vooral van belang als ze iets zeggen over de gevoeligheid van de tumor voor behandeling; het kijken naar de marker kan dan helpen in de keuze van de behandeling.
De diagnostische, prognostische en predictieve waarde van de drie verschillende mutaties bij hooggradige gliomen | |||
1p/19q-codeletie | MGMT-methylatie | IDH1 en IDH2 mutatie | |
Diagnostische | Soms, een detectie ondersteunt de diagnose van een oligodendrogliale tumor. Een afwezige mutatie sluit een oliodendrogliale tumor echter niet uit | Nee | Ja, in differentiatie met reactieve gliose en specifieke gliale tumoren. Een afwezige mutatie sluit diffuse gliomen echter niet uit |
Prognostisch | Ja, een detectie is een sterke prognostische indicator in graad 3 gliomen (behandeld met radiotherapie, chemo of beide). In laaggradige gliomen is dit minder duidelijk. | Ja, MGMT promoter methylatie is positief prognostisch in hooggradige gliomen (behandeld met radiotherapie, temozolomide of beide). | Ja, IDH1/2 mutaties zijn prognostisch gunstig, vooral in graad 3 en 4 gliomen. |
Predictief | Ja, het is aangetoond dat patiënten met graad 3 gliomen met een 1p/19q-delitie een betere overleving laten zien met radiotherapie+PCV. Of dit ook voor een behandeling met temozolomide geldt, is niet bekend. | Ja, voorspelt een voordeel bij behandeling met chemo in graad 4 gliomen, vooral in de oudere patiënten categorie. | Nog geen eenduidige uitspraak mogelijk. |
Bron: Oncoline.nl